Elk jaar groeit de ‘waterval’ nog een beetje bij. Het doet wat denken aan een sprookjesachtig wit kasteel, vandaar dus de naam ‘katoenkasteel’. Bij een bezoek moeten de schoenen uit om de witte laag te beschermen.
Bij zonsondergang wordt het witte landschap omgetoverd in een prachtig kleurenpalet van roze, oker en paars. Ter bescherming van dit natuurwonder zijn slechts enkele bassins nog voor het publiek toegankelijk. Sommige daarvan zijn wel kunstmatig aangelegd en moet je langs een verplicht pad lopen. Dit moest men wel zo regelen om te kunnen voldoen aan de toeristendrang om effectief écht in het water te kunnen. Je komt er best ofwel heel vroeg ofwel zo laat mogelijk want het kan er best druk zijn.
Aan het water worden geneeskrachtige eigenschappen toegewijd. Dat wist men al in de 2de eeuw v.C. toen het stadje Hierapolis gesticht werd. De meeste toeristen hebben enkel oog voor het natuurverschijnsel en dus minder voor Hierapolis. Nochtans zijn de ruïnes van Hierapolis een bezoek waard. Je kan er gaan kijken naar resten van een immens theater, een Romeins badhuis waarin een klein museum is gevestigd, een tempel, een basiliek. Het theater met plaats voor 7 000 man is nog elk jaar de locatie van een internationaal muziekfestival.
Zowel het natuurwonder van Pamukkale als Hierapolis zijn erkend als Werelderfgoed van Unesco.